Aanvraag om compensatie transitievergoeding afgewezen: niet gebleken dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

Uit een recent gepubliceerde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat de door een werkgever bij het UWV ingediende aanvraag om compensatie van aan een werknemer betaalde transitievergoeding terecht is afgewezen.

Wat was er aan de hand?

De werknemer was langer dan 104 weken arbeidsongeschikt, wat meebrengt dat een werkgever in beginsel na die 104 weken geen salaris meer hoeft te betalen en kan overgaan tot beëindiging van het (vanaf dat moment) slapende dienstverband. Een werkgever kan in die situatie toestemming vragen aan het UWV om de arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen, maar er kan ook voor worden gekozen een vaststellingsovereenkomst met de werknemer aan te gaan. In beide gevallen komt de aan de werknemer betaalde transitievergoeding in beginsel, op grond van art. 7:673e BW, voor compensatie door het UWV in aanmerking. In beginsel, want let op: genoemd artikel stelt de uitdrukkelijke voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd, omdat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat was de bedongen arbeid te verrichten.

Uit de stukken volgde echter dat de reden voor beëindiging van het dienstverband niet was gelegen in de langdurige arbeidsongeschiktheid, maar in een diepgaand verschil van inzicht tussen de werkgever en werknemer. De Raad volgt dan ook de Rechtbank en het UWV en oordeelt dat de door de werkgever ingediende aanvraag om compensatie terecht is afgewezen.  De aan de werknemer betaalde transitievergoeding kon de werkgever dus niet claimen bij het UWV.

Welke les volgt hieruit?

Wanneer je als werkgever te maken hebt met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, waarbij tevens sprake is van een arbeidsconflict of in ieder geval van een ‘verschil van inzicht’, let dan goed op: wanneer je als werkgever na het verstrijken van de wachttijd van 104 weken overgaat tot beëindiging van het dienstverband, moet uit de vaststellingsovereenkomst en/of overige stukken blijken dat de reden voor beëindiging is gelegen in de langdurige arbeidsongeschiktheid. Verwijst de werkgever toch naar een andere grond voor beëindiging of volgt uit de stukken zelfs dat de beëindiging alleen het gevolg is van een verschil van inzicht, dan loopt de werkgever het aanzienlijke risico dat de aan de betreffende werknemer betaalde transitievergoeding niet voor compensatie door het UWV in aanmerking komt.

Voorkomen is beter dan genezen. Heeft u een langdurig arbeidsongeschikte werknemer en wilt u afscheid nemen via een vaststellingsovereenkomst? Laat u dan adviseren door een arbeidsrechtspecialist en voorkom dat u als werkgever financieel achter het net vist.